* Klik hier om de groepsopdracht te bekijken in een PDF bestand
17 december zijn we met de minorklas naar NEMO geweest. We hebben hier een dag gevolgd wat eigenlijk bedoeld is voor PABO leerlingen. Tijdens deze dag zijn we vooral bezig geweest met het ontdekken van nieuwe werkvormen. En we hebben gekeken naar de NEMO-manier van lesgeven. Dit hield voornamelijk in dat kinderen door te doen, ontdekken en daardoor leren.
Natuurlijk hebben we voor deze excursie ook enkele opdrachten gehad. We hebben deze opdrachten in een groepje van 3 gedaan.
Opdrachten in groepjes van 3
1. Lees de verwervingsteksten van NEMO door. Kun je uit deze tekst een indruk krijgen van de leeftijdsgroep waarop NEMO zich richt? Kun je er uit opmaken wat voor soort activiteiten er zullen zijn en of ze bruikbaar zijn voor het onderwijs?
Na het lezen van deze tekst zijn we tot de conclusie gekomen dat NEMO zich richt op kinderen uit de laatste 2 groepen van de basisschool en de eerste 2 klassen van de middelbare school. We denken dit, omdat er een kopje staat over een tentoonstelling genaamd: Teen Facts. Dit speelt vooral aan het begin van de middelbare school. Aan de hand van wat andere omschrijvingen denken wij dat iets jongere kinderen dit ook leuk zullen vinden.
Wij denken dat er verschillende activiteiten zijn voor de bezoekers. Er zijn 5 etages en overal kan de bezoeker iets doen. Het heeft in ieder geval te maken met wetenschap, technologie en de toekomst. Je kan bijvoorbeeld je eigen water zuiveren of in een laboratorium dingen onderzoeken.
2. Probeer uit de geboden informatie een lijst te maken met deelonderwerpen die op de tentoonstelling in NEMO aanwezig zijn en maak met de groep een verdeling van de onderwerpen. Geef per deelonderwerp aan hoe NEMO de informatie aanbiedt, op welke wijze de informatie wordt overgedragen en wat de leerling met de informatie doet.
Onderwerpen die bij NEMO aanwezig zijn:
– DNA
– Scheikunde
– Water
– Teen
– ICT
– Hersenen
– Brandstof
3. Probeer nu alvast een aantal ‘eisen’ te noemen, waaraan de elektronische exhibits op de tentoonstelling zouden moeten voldoen om de leerlingen niet af te schrikken.
– Alles moet in begrijpelijke taal geschreven worden. Zodanig, dat iemand zonder kennis over het onderwerp, het toch snapt.
– Alle activiteiten moeten uitgevoerd kunnen worden zonder dat degene die het doet kennis van zaken moet hebben.
– Er moet een verhelderende tekst in de buurt zijn voor het geval iemand iets toch niet snapt. Een medewerker die rondloopt en aangesproken kan worden is ook goed, als het dan maar wel genoeg medewerkers zijn.
4. Bekijk bij enkele onderwerpen wat de leerlingen al op school hebben ‘gehad’. Ga speciaal voor jouw deelonderwerp na, welke kennis van hen verwacht mag worden, voor de behandeling van het betreffende onderwerp na afloop.
– DNA
Dit onderwerp komt voor tijdens biologie. Ze krijgen allerlei onderwerpen over DNA en erfelijkheid. Zo behandelen bijvoorbeeld het erfelijk gedrag maar ook het onderwerp genen en chromosomen.
– Scheikunde
Op de middelbare school krijgen leerlingen les in scheikunde. Aan het einde van het 3e jaar VMBO hebben de leerlingen die scheikunde gevolgd hebben de volgende onderwerpen allemaal behandeld in de les:
– Stoffen om je heen
– Goed en veilig schoon
– Reacties
– Verbranding
– Formules en reactievergelijkingen
– Zouten
– Zuren en Basen
– Productonderzoek
– Reactiesnelheid en massa
– Chemische industrie
Deze onderwerpen zijn niet allemaal even diep uitgewerkt maar ze weten over deze onderwerp wel iets. Zo weten ze uit welke stoffen dingen om hun heen bestaan, dat stoffen op elkaar kunnen reageren, hoe verbrandingen in zijn werk gaan, ze hebben ervaring met een stof onderzoeken en ze zijn o.a. bezig geweest met reactiesnelheid en massa.
– Water
Ook het onderwerp water wordt behandeld op de middelbare school. Dit komt terug bij allerlei vakken op de middelbare school zoals, aardrijkskunde, scheikunde, verzorging en ga zo maar door. Leerlingen in de 3e klas VMBO weten wat water is, waar het voor gebruikt worden, hoe zoet water gemaakt worden, wat problemen zijn door water,
– Teen
Onderwerpen dij bij NEMO onder het onderwerp teen vallen zijn dingen die op school onder biologie valt. Dit onderwerp hebben ze al meerdere malen gehad. Ze weten dan ook al wat bevruchting, mitose en meiose is. Ook weten ze hoe het mannelijk en vrouwelijk geslacht in elkaar zit en vanaf wanneer ze in welke levensfase zitten en wat er dan gaat veranderen. Ook weten ze hoe een bevalling in zijn werk gaat en weten ze dingen over Soa’s.
– Hersenen
Bij biologie krijgen de leerlingen het onderwerp hersenen en zenuwstelsel. Hierbij leren ze hoe het kan dat je lichaam reageert op bijvoorbeeld pijn of iets dergelijks. Ook weten ze waaruit de hersenen bestaan en dat je 2 soorten reacties hebt.
5. NEMO biedt de docent schriftelijk materiaal aan, dat bedoeld is als hulpmiddel voor voorbereiding en/of uitvoering van de excursie. Kijk op de website en beoordeel het aanwezige materiaal voor jullie thema.
Wij hebben de tentoonstelling Fenomena als onderwerp gekozen. Bij deze tentoonstelling kunnen leerlingen van de basisschool uit groep 5 en 6 allerlei natuurkundige verschijnselen zien en er mee spelen. Het les materiaal op de site is heel duidelijk. Het taalgebruik is aangepast aan leerlingen uit groep 5 en 6, dus zonder moeilijke woorden Er is steeds maar een klein beetje tekst waardoor de leerlingen veel bezig kunnen zijn.
De instructie voor begeleiders is ook heel duidelijk met meerdere antwoorden. Er staat ook duidelijk bij dat er nog andere mogelijkheden zijn. Het is hier dus duidelijk aangegeven dat het vooral zelf ontdekken door de leerlingen is en niet de leraren die alles moeten vertellen.
6. Observeer 2 kinderen die op een interactieve manier bezig zijn met een deel van de tentoonstelling. Omschrijf de kinderen (bv. leeftijd, geslacht) en hun gedrag t.a.v. de opstelling. (bv. wat ze doen, zijn ze enthousiast, zijn ze doelgericht, waaruit blijkt dat enz.)
We hebben 3 jongens geobserveerd die bezig waren met het bouwen van een soort dam. Ze waren ongeveer 12 jaar oud. Er stond een soort metalen berg. Daaruit stroomde water in een soort riviertje naar beneden. Er waren wat stenen aanwezig en drie watermolentjes. Het was de bedoeling dat deze zouden gaan draaien doordat er water doorheen liep.
Ze waren heel enthousiast bezig met het opstapelen van de stenen. Ook de watermolentjes werden op verschillende plaatsen geprobeerd. In eerste instantie waren ze dus erg doelgericht bezig. Na een tijdje lukte het nog steeds niet. De jongens vonden het toen niet meer zo leuk en begonnen elkaar nat te maken met het water.
We hebben dit vaker zien gebeuren. Kinderen begonnen enthousiast aan een activiteit en maakten het niet af op begrepen niet wat er nou moest gebeuren. Sommige apparaten werkten ook niet helemaal goed. Dat vonden we jammer om te zien. Aan de andere kant, de kinderen waren wel heel enthousiast.
7. Overleg met elkaar, juist in het licht van bovenstaande opmerking: welke vragen zou jij willen en kunnen stellen, en op welke gedragingen jij zou kunnen letten. Maak onderscheid tussen kinderen en volwassenen. Stel een lijst met 10 vragen op die je voor het verslag beantwoord wil hebben. Stel aan 2 personen minimaal 2 vragen over de tentoonstelling en neem de antwoorden op in je verslag.
Vragen die we beantwoorden zouden willen hebben door een volwassene:
1. Wat vindt u van NEMO ondanks dat het voor kinderen is? (leert u hier bijvoorbeeld nog iets?)
2. Wat maakt NEMO denk u leuk voor uw kind?
3. Vindt u het belangrijk dat uw kind vooral leert in NEMO of aan het ontdekken is?
Vragen die we beantwoorden zouden willen hebben door een kind:
4. Vindt je het leuk hier?
5. Wat vindt je het leukste om te doen hier in NEMO?
6. Zijn er dingen die je niet zo leuk vindt hier?
7. Is het altijd duidelijk wat je moet doen bij de dingen die je ziet?
8. Als het niet duidelijk is wat je moet doen, ga je dan zelf proberen of loop je verder?
9. Lees je alle informatie bordjes die er staan?
10. Is er genoeg begeleiding van de mensen van NEMO?
De volgende vragen hebben we ook echt aan een kind gesteld:
1. Vindt je het leuk hier?
Antwoord: Ja het is heel erg leuk! Je kunt hier zoveel doen!
2. Is het altijd duidelijk wat je moet doen bij de dingen die je ziet?
Antwoord: Nee niet altijd weet ik wat ik moet doen.
3. Als het niet duidelijk is wat je moet doen, ga je dan zelf proberen of loop je verder?
Antwoord: Dit ligt eraan of ik misschien weet hoe het moet. Dit probeer ik dan. Als ik niet weet hoe het moet of het er niet leuk uit ziet dan loop ik weg.
De volgende vragen hebben we ook echt aan een volwassene gesteld:
1. Vindt u het belangrijk dat uw kind vooral leert in NEMO of aan het ontdekken is?
Antwoord: Ik vind het belangrijk dat mijn kind vooral lekker bezig is. Het leren staat hier niet zo zeer centraal maar juist het ontdekken. Door te proberen komt hij tot ontdekkingen en dit maakt dat hij toch onbewust dingen onthoudt.